Er zijn twee verschillende studies voor aankomende officiers van de landmacht. De anderhalf jaar durende Korte Officiersopleiding en de 4,5 jaar durende Militairwetenschappelijke opleiding. Beide varianten stellen als toegangseis een vwo-diploma. De eerste is sterk gericht op de praktijk, de tweede is meer theoretisch gericht en gaat bijvoorbeeld in op zaken als beleid. De Korte Opleiding tot Officier bestaat uit drie onderdelen. De lengte en inhoud van deze drie delen kan verschillen per functie.
Bij de Korte Officiersopleiding word je opgeleid tot militair in de functie van luitenant en je leert vaardigheden als schieten, kaartlezen, exerceren en commandovoering. Je doet ook de theoretische kennis op die een officier nodig heeft en bestudeert militaire operaties, vredesbedrijfsvoering en regelgeving. Tot slot volg je ook nog een vaktechnisch gedeelte waarbij je de specifieke kennis opdoet voor de functie die je na afronding van je opleiding zal vervullen.